Bezorgd zijn …
6:30 uur! Ik schrik wakker uit een diepe slaap. Welke dag is ’t vandaag? Woensdag: boodschappendag. We moeten glas en plastic niet vergeten! Ik hoop dat het niet erg zonnig zal zijn,
Dat is lastig met autorijden….en dat jasje moet naar de stomerij….
‘Hou op!’, zeg ik tegen mezelf, de Heer gaat immers mee! Maar ja..
9:20 uur! Hebben we alles? Glas, plastic, tassen? Speurend kijk ik rond. ‘Heb je je rijbewijs?’, vraagt Dick. Ik klop op mijn borst: veilig aan een koordje om mijn nek! O, het boodschappenbriefje!
Haastig gris ik het van de tafel en ga naar de garage waar Dick al staat te wachten. Het weer is somber (gelukkig) dus geen last van de laagstaande zon. We stoppen even bij de afvalcontainers om onze ‘scheidingsplicht’ na te komen en dan naar de winkel. Op de weg is het niet druk en ook bij de winkel is er ruimte genoeg.
We pakken een winkelwagen en gaan naar binnen. Het personeel is druk bezig vakken te vullen, brood te snijden en in te pakken maar ook bereid ons even te helpen.
Het gaat vlot vanmorgen, de mensen lopen elkaar niet in de weg en alle vakken zijn van alles voorzien. We kijken bij de aanbiedingen of er iets van onze gading bij is: druiven? Perssinaasappelen? Een extra lekker toetje? We kunnen maar uitzoeken. Dick is al bezig met het fruit en ik bestudeer de houdbaarheidsdatum van de melkproducten, we moeten er een hele week mee doen!
Ook bij de kassa is het niet druk zodat we even de tijd hebben om de aankopen te sorteren: dit voor de keuken, dat voor de garage, waar de voorraad staat.
Alles is in de wagen geladen en we willen naar buiten gaan als ik plotseling word aangesproken door een vrouw in een rolstoel.
‘ Ik moet naar de overkant’ en ze wijst naar de achteruitgang van de winkel, die naast een verzorgingshuis staat.
‘Wilt u me even duwen?’ Een beetje overbluft laat ik Dick staan en pak de rolstoel. De winkeldeur gaat vanzelf open en ik rijd de rolstoel over het pleintje naar de achterdeur van het tehuis. De deur gaat open en binnen staat een helpster die de wagen overneemt. Pas dan kom ik tot de conclusie dat er nauwelijks een woord gewisseld is. Dick is verdwenen, die staat al bijna bij de auto.
Als we in de auto zitten zeg ik tegen Dick: ‘Is het niet om te gillen dat een 90er achter de rolstoel loopt in plaats van erin? En dan maak ik me ’s morgens druk, omdat ik boodschappen moet doen!
Het is net alsof de Heer tegen me zegt,” Zie je wel dat je het best aan Mij kunt overlaten om voor jullie te zorgen!’ Dank U, Heer voor uw liefde voor ons , voor uw geduld en voor uw humor. Voor de zekerheid dat ons vertrouwen in U nooit zal worden beschaamd.
De bijbel leert het ons in de brief van Paulus aan de Filippenzen, hoofdstuk 4 vers 6:
Wees in geen ding bezorgd maar laten bij alles uw wensen door gebed en smeking met dankzegging bekend worden bij God. En de vrede Gods die alle verstand te boven gaat,
zal uw harten en uw gedachten behoeden in Christus Jezus.
En dat geldt niet alleen voor ons maar voor ieder die op God vertrouwt!